Maarten v/d Eijnden
Hoofdstuk 6: Toekomst
Hoodstuk 7: Motoren
Bronvermeldingen
Slotwoord
Welkom op mijn presentatie site.

Inleiding:

Ik doe mijn werkstuk over werktuigen,gereedschappen en machines.Ik doe mijn werkstuk hierover omdat het me een leuk onderwerp leeken probeer jullie er veel over te leren en ik hoop ook dat jullie het interessant vinden.

Dit is mijn hoofdvraag:

Hoofdvraag: Hoe zijn de werktuigen, gereedschappen en machines ontstaan en hoe is de groei ervan verlopen.De deelvragen heb ik in de hoofdstukken verwerkt.

Hoofdstuk 1: Wat zijn werktuigen en gereedschappen?

Werktuigen zijn meestal de dingen die het werkt voor je doen je moet alleen het werktuig nog besturen (bijvoorbeeld een tractor, graafmachine, loder en een kraan).Gereedschappen zijn meestal de dingen die je het makkelijker maken om iets te doen bijvoorbeeld met een snoeischaar knip je een tak makkelijker af dan met de hand.

Hoofdstuk 1.1: Wat zijn werktuigen?

Voorbeelden van werktuigen zijn: een tractor met een ploeg of een egg erachter, je hoeft alleen de tractor te besturen en de rest doet hij vanzelf dus het is heel handig maar er zitten ook nadelen aan zoals, een tractor heeft geen eigen gevoel hij doe alleen wat als jij bevoorbeeld op een knopje drukt maar als je iets niet in de gaten hebt dan stopt hij niet automatisch omdat hij niet zelf kan denken dus je moet goed op blijven letten en ze zijn meestal duur en slecht voor het milieu.Maar uitvinders zoeken nog steeds naar nieuwe methoden om werktuigen goedkoper,zuiniger en veiliger te maken met bevoorbeeld sensoren die op bewegingen of temperaturen letten en daarop reageren of dat je in plaats van 1 knopje er 2 tegelijk in moet drukken zodat je er 1 niet perongelijk in kan drukken.

Hoofdstuk 1.2: Wat zijn gereedschappen?

Bij gereedschappen is het ongeveer hetzelfde er zitten ook voor en nadelen aan.Enkele voordelen zijn, je kan het werk sneller en gemakkelijker doen, je hoeft bij een snoeischaar minder kracht te zetten omdat er een hefboom in zit en je hebt daardoor een boom zo gesnoeit.Maar de nadelen zijn, je moet de snoeischaar wel kopen en het is gevaarlijker want als je uitschiet dan heb je zo je vinger eraf of een gat in je been.Maar door nieuwe uitvindingen maken ze het nog makkelijker, je hebt tegenwoordig ook elektrische motorzagen of op benzine. Je hoeft dan nog mider kracht te leveren alleen op het knopje te drukken, maar ook daar zitten nadelen aan het kost je meer geld en als je even niet oplet zijn de verwondingen nog groter en als je een klein kindje hebt die denken ooo leuk spelen maar die weten de risicos niet.


tool.jpeg

Hoofdstuk 2: Wat voor invloed heeft de invoering van machines op de samenleving gehad?                                             Een hele grote want het is langzaam gekomen en steeds meer en makkelijker en we zijn er zo afhankelijk van geworden dat we nu niet meer zonder kunnen.

Het onbewuste gemak.                                                                                                                   Er zijn veel apparaten die in ons leven heel belangrijk zijn. Denk alleen al aan het vervoer, ziekenhuizen, communicatie enz. Maar ook aan kleine apparaten die in het huishouden worden gebruikt. Even het licht aan, stofzuigen, koffiezetten, kleding strijken en wassen, brood roosteren of je haar föhnen. Al deze apparaten hebben we in het verleden aangeschaft om makkelijker in onze behoeften te voorzien. Ze zijn vaak 10 keer verbeterd en de meeste hebben dan ook een hele geschiedenis achter de rug. Meestal gebeurt het onbewust: je loopt je kamer binnen doet het licht even aan en je gaat op de bank zitten, dan doe je de tv aan en zapt van het ene kanaal naar het andere met je afstandsbediening in de hand, terwijl de koffie lekker door pruttelt en de telefoon op het antwoord apparaat staat. Onze hele samenleving is op dit soort apparaten ingesteld, we zouden er bijna niet meer zonder kunnen.

Hoofdstuk 2.1: Wat zijn machines/apparaten?

Machine (Latijns = Máchina, Grieks = Mèchanè = toestel, samengesteld werktuig)     Of werktuig, een inlichting die de arbeid van mens en dier kan vervangen, in onderscheid met gereedschap, dat slechts kan dienen tot ondersteuning van menselijke arbeid. Een onderverdeling kan worden gemaakt in machines die kracht leveren (motoren, generatoren), en machines die kracht aanwenden voor het uitvoeren van bewerkingen (gereedschapswertuigen).

Hoofdstuk 2.2: Hoe heeft de samenleving erop gereageerd?Hoe was het vroeger?  Vroeger werd bijna alles met de hand gedaan, men gebruikte hier voor wel hulpmiddelen. De vloeren werden geveegd en gedweild (dweil) met een bezem. De vloerkleden werden wekelijks geklopt met de mattenklopper, de was werd in een waskit gekookt en op een wasbord schoongeboend en daarna met de hand of met een wringer uit gewrongen. Men was hier ongeveer een hele dag mee bezig (maandag wasdag). Het strijken ging als volgt: een strijkijzer warmde je op bij de kolenkachel en als hij heet genoeg was dan kon je strijken. Je had ook strijkijzers die je even kon warm houden omdat je daar binnen in kolen kon doen. Het huis werd verwarmd door middel van een hout/kolen kachel. De kolen moesten gehaald worden uit de kelder of schuur, de as la (resten van de kolen na verbranding) moest dagelijks geleegd worden. Vroeger was men dus langer met een ding bezig dan nu.

Ook lichamelijk was het heel zwaar. Met de komst van elektrische hulpmiddelen is het huishoudelijk werk wat lichter en sneller geworden, maar daar tegenover staat dat er weer meer op een dag gebeurd moet worden.

Is alles verbetert?                                                                                                                      Nee, niet alles verbeterd, omdat de elektrische apparaten ten kosten gaan van het milieu. Er is een wed die voor schrijft dat je een bedrag moet betalen voor sommige apparaten die je weg gooit ( verwijderings toeslag). Ook worden er al veel oplossingen bedacht en in de loop der jaren zijn er veel milieu bewegingen opgestaan.Het probleem van veel batterijen is deels op gelost (Batterijen: lever ze in! Is de reclame). Ook Green peace (een organisatie) maakt mensen duidelijk voorzichtiger met het milieu om te gaan. Dus er zijn wel degelijk problemen, maar er worden ook oplossingen bedacht en je zou je ook moeten bedenken dat de kolen die werden gebruikt vroeger slechter voor het milieu zijn dan de apparatuur die je nu gebruikt om het huis te verwarmen.

Hoofdstuk 3: Wat zijn de allergrootste technische vooruitgangen en hun uitvinders?                                               Het eerste vliegtuig.                                                                               Het eerste vliegtuig (met motor) werd in 1903 uitgevonden door de gebroeders Wright.

2 miljoen jaar geleden: Eerste gereedschap.                                         Het oudste gereedschap werd ongeveer 2 miljoen jaar geleden gemaakt in Afrika. Dit simpele gereedschap werd gemaakt door twee stenen tegen elkaar te slaan. Meer geavanceerd gereedschap, bijltjes, werd ongeveer 1 miljoen jaar later uitgevonden. Hierdoor konden de primitieve mensen vechten, doden en eten bereiden. De voortdurende ontwikkeling van gereedschap was belangrijk voor de mens. Hierdoor onderscheidde hij zich van andere dieren.

Gloeilamp.                                                                                             Overal in huis vindt je gloeilampen. Dat zijn lichtbronnen die op temperatuurstraling zijn gebaseerd, waarbij een dunne draad in een glazen ballon door elektrische stroom op hoge temperatuur wordt gebracht en daardoor licht uitstraalt. De uitvinder van de gloeilamp is Thomas Alva Edison (1879).

Wasmachine.                                                                                                De meest bekende wasmachine is de trommelwasmachine. De Engelsman Henry Sidgier(1782) heeft deze uitgevonden zonder automatische werking. De wasmachine die tegenwoordig gebruikt wordt werkt als volgt: De trommelwasmachine bestaat uit een geperforeerde (kleine gaatjes) cilinder (trommel), die (om zijn horizontale as) kan draaien in een vaste, niet geperforeerde kuip, waarin zich tijdens het wassen het sop bevindt. Tijdens het wassen wordt het wasgoed door de heen en weer gaande beweging van de trommel telkens door het (via de gaatjes in de binnentrommel stromende) sop geslagen.

De schroef van Archimedes:                                                                   De schroef van Archimedes is uitgevonden door Archimedes, Archimedes is een griekse geleerde die leefde van 287 tot 212 voor Christus.Deze schroef is een ingenieuze houten pomp, die 2000 jaar geleden werd uitgevonden. Door de slinger te draaien wordt door middel van een schroef water omhoog gebracht in een cilinder vormig omhulsel. Bovenaan stroomt het water uit een opening in bijvoorbeeld een trog.

De eerste stoommachine:                                                                        De eerste stoommachine werd in de eerste eeuw na christus uitgevonden door de Griekse wiskundige Hero van Alexadrië. De uitvinding bestond uit een metalen tank die door twee buizen was verbonden met een metalen bol. De stoom die ontstond door het koken van het water in de tank, ontstapte via 2 pijpjes uit de bol, die dan in tegenovergestelde richting draaide (reactie-turbine).

Naar het zuiden wijzend beeld:                                                                  Deze vreemde machine, een wagentje met een standbeeldje erop, werd in de derde eeuw na christus uitgevonden in China. Laat men het beeld naar het zuiden wijzen ,dan blijft dat zo, hoe men het wagentje ook draait. Het gehiem zit in de tandwielen die in het wagentje verborgen zijn.

De drukpers:                                                                                          Reeds omstreeks 770 na Christus kende men in China de "blokdruk" en rond 1045 was er een systeem van drukken met losse letters van aardewerk. In west-Europa wordt als uitvinder van de boekdrukkunst wel Johannes Gutenberg genoemd. Hij leefde van 1400 tot 1468 na Christus. Naast Gutenberg worden ook andere namen genoemd, zoalsdie van de Haarlemmer Laurens Janszoon Coster.

Houten tank:                                                                                            Leonardo da Vinci ontwierp veel machines waarmee hij zijn tijd vooruit was. Tot zijn ontwerpen behoren parachutes, helikopters en ook deze houten tank. De tank was uitgerust met kanonnen en moest door mensen in het houten omhulsel worden voortgeduwd. Leonardoe dan Vinci leefde van 1452 tot 1519 na Christus.

Hoofdstuk 3.1: Wat verwachten we nog in de toekomst?      De mens zal altijd blijven uitvinden want ze willen steeds meer dingen verbeteren en dat zal ook moeten want ze moeten steeds sneller en goedkoper kunnen produceren omdat er steeds meer mensen komen en die moeten allemaal kunnen eten en wonen.

Wat zijn elementaire uitvindingen ?
De mens heeft duizenden uitvindingen gedaan maar slechts enkele tientallen zijn werkelijk elementair. Elementaire uitvindingen zijn die welke onze levenswijze belangrijk veranderen.
De eerste werkelijk belangrijke uitvinding die de mensen in staat stelden een grote stap naar een hogere beschaving te doen waren die van eenvoudige handwerktuigen en wapens. Ze waren alle van hout, steen of been gemaakt. De materialen voor het vervaardigen van deze werktuigen vond men zo in de natuur. Hiermee was de eerste stap gezet op de lange weg naar de tegenwoordige techniek en cultuur.

Gebruiken dieren ook werktuigen ?
Er zijn dieren die ook werktuigen gebruiken. Er bestaat een wesp (de grote rupsendoder) die een steentje als stamper gebruikt om het zand boven het nest aan te stampen. De zeeotter drijft op zijn rug in het water, legt een schelp op zijn buik en hamert er met een steen op tot de schelp breekt. Ook apen gebruiken stenen en stokken als hefboom en werptuig.
Er is echter een groot verschil tussen de werktuigen die dieren gebruiken en deze die gebruikt worden door de mens. De werktuigen van de dieren worden gevonden. Deze van de mens worden gemaakt. Bovendien probeert de mens zijn werktuigen steeds te verbeteren.
Waarom begon de mens uitvindingen te doen ?
In het begin is de mens nooit opzettelijk uitvindingen gaan doen. De eerste uitvindingen kwamen er bij toeval. Het waren niet meer dan eenvoudige werktuigen. Voorwerpen om mee te snijden, te hameren, te graven, te gooien, ... Deze werktuigen vormden een soort verlengstuk van de hand.

Hoofdstuk 4: Hoe en waarvan worden of werden gereedschappen en werktuigen gemaakt?                            Vroeger werd alles meestal met de hand gemaakt en van spullen die je zo uit de natuur kan halen (hout,steen,botten) maar de mens ging steeds meer uitvinden ze maakten meer gereedschappen zodat het werk sneller en makkelijker gedaan kon worden (bijvoorbeeld: hout hakken een tak met eenstuk scherp steen eraan of een lange tak met een scherp stuk steen of bot eraan om het land te schoffelen). Maar ook met vervoermiddelen je kon met een paard en wagen veel meer meenemen.En nu worden er nog steeds uitvindingen gedaan maar de gereedschappen en werktuigen worden nu van kunststof, ijzer, staal of aluminium gemaakt en ze worden ook machinaal gemaakt in fabrieken en dat scheelt geld en tijd.

Hoofdstuk 4.3 Waarom gebruikten ze die materialen en manieren van maken?                                                                  Omdat het goedkoop en makkelijk te maken is, als ze machines maken gebruiken ze meestal overbrengingen omdat je daarmee makkelijk iets kunt maken omdat ze elkaar in beweging zetten en heb je meestal maar 1 motor of aandrijfas nodig.Je spreekt van een overbrenging (transmissie) als er in het apparaat steeds een beweging van het ene onderdeel overgebracht wordt op het volgende. Met overbrengingen laat je dingen draaien, maar ook heen en weer of op en neer gaan.

Verschillende overbrengingen zijn:

Draaien maar: van rotatie naar rotatie: Een aandrijfwiel is het wiel waarmee de beweging begint. Een volgwiel wordt door een ander wiel aangedreven. Als je bij een overbrenging iets wilt laten draaien, gebruik je vaak snaren, riemen, kettingen en tandwielen. Overbrengingen waarbij de wielen direct tegen elkaar aanzitten, zoals bij tandwielen. Noem je directe overbrengingen. Overbrengingen met een snaar, riem of ketting noem je indirecte overbrengingen. Een overbrenging met een snaar of riem kan slippen. Een overbrenging met tandwielen en een ketting of met alleen tandwielen kan niet slippen.

Tandwielen: Je gebruikt overbrengingen om iets juist sneller of langzamer te laten raaien. Wielen zitten meestal aan een as. Bij kegel- en kroontandwielen lopen de assen niet evenwijdig. Je hebt veel soorten tandwielen. Hiermee kun je allerlei overbrengingen maken. Draairichting en draaisnelheid Als twee tandwielen tegen elkaar aanzitten, draait het volgwiel een andere kant uit. De draairichtingen van het aandrijfwiel en het volgwiel zijn verschillend. Een overbrenging met een snaar kun je ook gebruiken om de draairichting te veranderen. Een overbrengingsverhouding geeft aan hoe vaak het volgwiel ronddraait, als het aandrijfwiel dat één keer doet. Met overbrenging kun je de draairichting en de draaisnelheid veranderen.

Van rotatie naar translatie: Een rotatie is een draaiende beweging. Een rechtlijnige beweging is een trans- latie. Met een kruk en een drijfslang kun je een overbrenging maken van rotatie naar translatie en met een nokkenwiel. Ook kan dit met een rondsel en een tandheugel. Een worm is een as met aan de buitenkant een schroefdraad. Als je een as draait dan wind je het touw om de as. Je noemt zon as een windas. Met een windas en touw kun je iets omhoog hijsen of laten zakken.

Van translatie naar rotatie: Door flink aan het touwtje van een tol te trekken (translatie), laat je de spintol draaien (rotatie). Als de tol draait, valt hij niet om. Aan de windas van een slingeruurwerk hangt een gewicht. Het gewicht zakt (translatie): de windas en alle tandwielen gaan draaien (rotatie). Het anker en de slinger zorgen ervoor dat het gewicht maar heel langzaam naar beneden kan zakken. De tandwielen zorgen voor de juiste overbrengingsverhouding. Dit zijn allebei voorbeelden van translatie naar rotatie. Dus van een rechtlijnige beweging naar een draaiende beweging.

Van translatie naar translatie: In een grachtenhuis kun je een grote kast moeilijk via smalle trappen naar boven brengen. De kast kan wel door het open raam. Dit kun je het handigste doen met een katrol. Een katrol werkt als volgt: boven in de gevel zit een balk met een haak eraan. Aan de haak hang je een klein wiel (katrol) met een touw of kabel erover. Je trekt aan het ene eind van het touw (translatie). Aan het andere eind van het touw hangt de kast en die gaat omhoog (translatie). Je hebt nu een overbrenging gebruikt van translatie naar translatie. En zo werkt een overbrenging die je gebruikt bij het remmen van je fiets: de remhendel is een hefboom. Hiermee vergroot je de remkracht. Met de remhendel trek je aan de remkabel (translatie). Via de kabel breng je de beweging over op remmen (translatie). Twee hefbomen drukken de remblokjes tegen de velg. Is een systeem gevuld met vloeistof, dan spreek je van hydrauliek (bijv. met twee zuigers, cilinders en leidingen). Is het systeem gevuld met lucht, dan noem je het pneumatiek (bijv. bij graafmachines en bulldozers).

Hoofdstuk 5: Hoe verloopt de productie van gereedschappen en werktuigen?

Vroeger met de hand maar nu meestal machinaal in grote fabrieken. En vroeger meestal van hout,steen of botten.Maar tegenwoordig van steviger materiaal zoals kunststof, staal of ijzer.

Hoofdstuk 5.1: Gebeurt het allemaal machinaal of worden ze met de hand gemaakt?

Machinaal in grote fabrieken omdat het sneller gaat en het is veel goedkoper doordat ze voor een gereedschap een bepaalde mal maken waar ze het spul ingieten en het stollt dan en behoudt de vorm en als je het met grote aantallen doet is dat goedkoper en gaat het sneller.

Hoofdstuk 5.2: Wat is een goedkope manier voor het produceren van werktuigen en gereedschappen?

In fabrieken met grote aantallen tegelijk worden ze gemaakt en dan op grote pallets gezet en dan in grote vrachtwagens vervoert naar tussenhandelaren en die verkopen alles door aan de winkels. Per fabriek word op een afdeling ook meestal maar een soorte produkt geproduceert Omdat dat sneller gaat omdat je dan niet de hele tijd een mal of een ander soorte stof moet aanvoeren en dat kost tijd en tijd is geld.

Lycos MP3 Search

Artist or Song Name: